Hier vind je achtergrondinformatie over het PRPP-model waaraan wij de opbrengsten van de focusgroep bijeenkomsten en enquête zullen toetsen
Gebruiksaanwijziging
COPIED en PRPP
In het COPIED onderzoek halen we cognitieve obstakels en omwegen op bij mensen met parkinson en hun naasten. Deze obstakels en omwegen leggen we naast een theoretisch model voor informatieverwerking tijdens dagelijkse activiteiten, het PRPP-model (Chaparro, 2017). Het model wordt in de praktijk gebruikt door ergotherapeuten en beschrijft 35 toegepaste cognitieve strategieën die mensen inzetten om dagelijkse handelingen goed uit te voeren. Als dat lastiger wordt, is het belangrijk om te begrijpen waar het dan precies hapert. Als je de vinger op de zere plek kunt leggen, wordt het makkelijker om een passende omweg te zien en benoemen.
De 35 toegepaste cognitieve strategieën uit het PRPP-model zijn onderverdeeld in vier kwadranten: WAARNEMEN (Perceive), HERINNEREN (Recall), PLANNEN (Plan) en UITVOEREN (Perform). Om tijdens het COPIED-onderzoek met dit model te kunnen werken heeft Marina Noordegraaf in nauw overleg met Edwin Barentsen en de PRPP-experts Ingrid Sturkenboom, Esther Steultjens, Marieke Lindenschot en Remco Klopper tekeningen gemaakt die de essentie van de categorie goed weergeven. In meerdere iteraties is er ‘betekenis’ gegeven aan het PRPP-model, letterlijk door tekeningen te maken en figuurlijk door via deze tekeningen over PRPP van gedachten te kunnen wisselen. De achterkant van de tegels bevat per categorie een korte omschrijving en per strategie een casus waarin het niet lukt om deze strategie goed uit te voeren.
Het getekende PRPP-model
Kwadrant 1: WAARNEMEN
Dit kwadrant gaat over het opmerken en verwerken van zintuiglijke informatie zoals ruiken, zien, horen, proeven, voelen. Met deze informatie vormen wij ons een beeld van de omgeving en onszelf en dat is een voorwaarde om een handeling uit te kunnen voeren.
I. OPLETTEN
I. OPLETTEN
IA. Opmerken
IA. Opmerken
IB. Moduleren
IB. Moduleren
IC. Handhaven
IC. Handhaven
II. DETECTEREN
II. DETECTEREN
IIA. Zoeken
IIA. Zoeken
IIB. Vinden
IIB. Vinden
IIC. Monitoren
IIC. Monitoren
III. DISCRIMINEREN
III. DISCRIMINEREN
IIIA. Reguleren
IIIA. Reguleren
IIIB. Onderscheiden
IIIB. Onderscheiden
IIIC. Matchen
IIIC.Matchen
Kwadrant 2: HERINNEREN
Dit kwadrant gaat over het herinneren van informatie (het ophalen ervan uit het lange termijn geheugen). Om een taak succesvol uit te voeren is het van belang dat iemand zich feiten kan herinneren, een activiteit kan plaatsen in tijd, plaats en duur (schemata herinneren) en dat iemand gebruik kan maken van aangeleerd gedrag (procedures herinneren).
IV. FEITEN HERINNEREN
IV. FEITEN HERINNEREN
IVA. Herkennen
IVA. Herkennen
IVB. Benoemen
IVB. Benoemen
IVC. Categoriseren
IVC. Categoriseren
V. SCHEMATA HERINNEREN
V. SCHEMATA HERINNEREN
VA. Weet tijd
VA. Weet tijd
VB. Weet plaats
VB. Weet plaats
VC. Weet duur
VC. Weet duur
VI. PROCEDURES HERINNEREN
VI. PROCEDURES HERINNEREN
VIA. Voorwerpen gebruiken
VIA. Voorwerpen gebruiken
VIB. Lichaam gebruiken
VIB. Lichaam gebruiken
VIC. Deelstappen herinneren
VIC. Deelstappen herinneren
Kwadrant 3: PLANNEN
Dit kwadrant gaat over de processen die een rol spelen bij het nadenken over een activiteit, het overzicht kunnen houden van begin tot eind en daarbij het doel niet uit het oog verliezen. Deze processen spelen zich met name af in het korte termijn geheugen.
VII. IN KAART BRENGEN
VII. IN KAART BRENGEN
VIIA. Doel weten
VIIA. Doel weten
VIIB. Belemmeringen identificeren
VIIB. Belemmeringen identificeren
VIIC. Organiseren
VIIC. Organiseren
VIII. PROGRAMMEREN
VIII. PROGRAMMEREN
VIIIA. Kiezen
VIIIA. Kiezen
VIIIB. Aaneenschakelen
VIIIB. Aaneenschakelen
VIIIC. Doseren
VIIIC. Doseren
IX. EVALUEREN
IX. Evalueren
IXA. Afvragen
IXA. Afvragen
IXB. Analyseren
IXB. Analyseren
IXC. Beoordelen
IXC. Beoordelen
Quadrant 4: UITVOEREN
Dit kwadrant gaat over de processen die nodig zijn om een plan ook echt uit te voeren. Belangrijke deelprocessen zijn het starten, continueren, controleren en stoppen van een activiteit. Hier wordt ook in sterke mate het kortetermijngeheugen ingezet.
X. INITIËREN
X. INITIËREN
XA. Starten
XA. Starten
XB. Stoppen
XB. Stoppen
XI. CONTINUEREN
XI. CONTINUEREN
XIA. Voortgaan
XIA. Voortgaan
XI. Doorgaan
XIB. Doorgaan
XIC. Volharden
XIC. Volharden
XII. CONTROLEREN
XII. CONTROLEREN
XIIA. Tempo houden
XIIA. Tempo houden
XIIB. Coördineren
XIIB. Coördineren
XIIC. Aanpassen
XIIC. Aanpassen
Bron
Chapparo, C., Ranka, J., & Nott, M. (2017). Perceive, recall, plan and perform (prpp) system of task analysis and intervention. In M. Curtin, M. Egan, & J. Adams (Eds.), Occupational therapy for people experiencing illness, injury or impairment (7th ed., pp. 243-257). United Kingdom: Elsevier.